Overslaan en naar de inhoud gaan

Overbevissing

Vissers doen hun werk tegenwoordig met behulp van hypermoderne apparatuur en vangtechnieken. Dat brengt het risico met zich mee dat een vissoort overbevist raakt. Dan vangen de vissers te veel volwassen vis weg, zodat er te weinig ouderdieren overblijven om voor nakomelingen te zorgen. Dit gebeurde tussen 1964 en 1978 met de haring in de Noordzee. Later stonden ook de tong en schol in de Noordzee onder druk. Voor deze drie soorten zijn strenge afpraken gemaakt, die tot herstel van de bestanden hebben geleid. Kabeljauw heeft het nog wel moeilijk in de Noordzee.

Wereldwijd

In veel delen van de wereldzeeën wordt te intensief gevist en storten de populaties in. Dit is bijvoorbeeld het geval bij verschillende tonijnsoorten. Pessimistische wetenschappers waarschuwen dat als dit in het huidige tempo doorgaat, er over 50 jaar bijna geen vis meer zal zijn. Anderen zijn wat optimistischer, maar pleiten toch voor streng beheer van de visstanden.Een van de wetenschappers die waarschuwen tegen overbevissing en het verdwijnen van biodiversiteit is de Canadese visserijbioloog Daniel Pauly die in 2008 een eredoctoraat aan de Universiteit van Wageningen kreeg. HIj waarschuwt niet alleen voor de overbevissing van consumptievis, maar geeft aan dat de visserij tegenwoordig veel dieper in het voedselweb ingrijpt. De visserijactiviteiten verleggen zich van grote en langlevende vissen als tonijn en kabeljauw naar kleine, kortlevende soorten lager in de voedselketen. Ook krill, stapelvoedsel in de zuidelijke poolzeeën voor onder meer walvissen, wordt op steeds grotere schaal bevist. Volgens Pauly raakt het voedselweb op deze manier ontregeld en zullen uiteindelijk alleen kwallen en plankton overblijven.

Verstandig vissen: MSY

Als een vissoort verstandig bevist wordt, vangen de vissers zo veel volwassen vis dat er nog voldoende ouderdieren overblijven om voor nakomelingen te zorgen. In de woorden van de visserijbioloog: de paaistand blijft op peil. Dit principe van verstandig vissen wordt ook wel aangeduid met de engelse term MSY (= maximum sustainable yield).Bij veel vissoorten wisselt de kwaliteit van het nageslacht van jaar tot jaar. Het ene jaar komen er veel, levenskrachtige larven uit de eieren. De groep vissen die daaruit opgroeien wordt een 'sterke jaarklas' genoemd. Het andere jaar zijn er maar weinig larven die uit kunnen opgroeien tot volwassen vis. Dat wordt dan een 'zwakke jaarklas' genoemd.Vanwege deze wisselingen valt het niet altijd mee om vast te stellen wat de MSY is.

Van probleempje tot ramp

Er zijn lichte vormen van overbevissing. Die zijn vrij gemakkelijk op te lossen omdat een visbestand meestal voldoende veerkracht bezit. Er zijn ook vormen van overbevissing die er toe leiden dat een vissoort plaatselijk uitsterft. Daartussen bestaan ook nog andere overgangsvormen.De volgende grafieken laten zien wat er met een vissoort gebeurt wanneer er steeds meer volwassen vis wordt weggevangen. Het gaat om een modelvis, een voorbeeld dat alle intensiteiten van visserij meemaakt. De grafieken laten steeds vier gegevens zien: de visserij-inspanning (de hoeveelheid tijd en energie die de vissers nodig hebben om de vis te vangen), het paaibestand, de rekruten (nakomelingen die later voor nakeomelingen kunnen zorgen) en de vangst.

Geen bevissing

De vissers laten de soort helemaal met rust. Het paaibestand is hoog. Er zijn voldoende nakomelingen. De visstand blijft dus op eigen kracht op peil.Er zijn in de Noordzee maar enkele soorten die helemaal niet bevist worden. Dit zijn kleine vissen zoals zeenaalden, grondels en dwergtongen. Zij komen alleen per ongeluk, als onbedoelde bijvangst in de netten terecht.

Optimale bevissing

Bij een optimale bevissing wordt ongeveer éénvierde van de vis weggevangen. Er blijven voldoende volwassen vissen over, die voor veel nakomelingen zorgen. De visstand blijft dus op peil. Omdat er ruim voldoende vis is, kost het de vissers niet extreem veel tijd en energie om er een goede boterham aan te verdienen. Technisch uitgedrukt: de visserij-inspanning en de vangst staan in een gunstige verhouding.Schol en haring zijn de twee belangrijke Noordzeesoorten die op dit moment optimaal bevist worden. Op de oceaan geldt hetzelfde voor makreel en de horsmakreel.

Matige overbevissing

De prijs is goed en er is veel vraag naar een bepaalde vissoort. Steeds meer vissers schakelen over op deze soort, totdat er te veel volwassen vis wordt weggevangen. Er blijven te weinig volwassen dieren (paaibestand) over om voor voldoende nakomelingen te zorgen. De visserijbiologen merken dat doordat ze steeds minder jonge aanwas (rekruten) tegenkomen bij hun onderzoek. Dat is zorgelijk, want die rekruten moeten later uitgroeien tot volwassen vis, zowel voor de markt als voor het toekomstige nageslacht.Als een populaire vissoort in deze mate wordt overbevist ontstaan er grote spanningen tussen vissers, onderzoekers en beleidsmakers. Er wordt voldoende gevangen voor een fikse boterham, en de onderzoekers zijn de enigen die het onheil zien aankomen. Noordzeetong zit al jarenlang op de grens van deze mate van overbevissing. Gericht visserijbeleid is daarom noodzakelijk om het paaibestand te handhaven en de huidige winstgevende visserij te behouden.

Ernstige overbevissing

Bij ernstige overbevissing wordt er zo veel gevangen dat ook de niet-volgroeide dieren sterk in aantal afnemen. Daardoor bestaat het bestand van een vissoort uiteindelijk voornamelijk uit jonge en net geslachtsrijpe vissen. Het bestand lijkt productief omdat kleine vissen veel sneller groeien dan oudere. Toch kost het de visserij veel moeite om de vangst binnen te halen.Een klein en jong paaibestand en een nog kleinere groep rekruten maken een vissoort erg kwetsbaar voor natuurlijke schommelingen. Vissoorten die in deze mate worden overbevist lopen dan ook een groot risico om helemaal uit een gebied te verdwijnen.In de Noordzee lijkt de toestand van de kabeljauw sinds 1998 sterk op deze situatie. Oorzaken zijn de hoge visserijdruk op de soort zelf, de grote hoeveelheid kabeljauw die als bijvangst in de platviskorren terecht komt en de verandering van de temperatuur van het zeewater: kabeljauw is een koudwatersoort die naar het noorden zal trekken als het water in de Noordzee opwarmt.

Instorting van de visstand

In extreme gevallen van overbevissing stort het hele bestand in. Het paaibestand is tot ver onder het veilige minimum gekomen en produceert veel te weinig nakomelingen. Hoe hoog de visserij-inspanning ook is, er is geen rendabele vangst meer te vangen.Extreme beschermingsmaatregelen zijn nodig om na een instorting van de visstand het bestand weer tot een zekere sterkte op te bouwen. Vissen die zich redelijk snel voortplanten zijn ook nog in dit stadium veilig. Als de visserij wordt stilgelegd zijn er altijd nog wel een paar ouderdierren die het beginnetje kunnen maken van een nieuw paaibestand. Maar voor soorten die zich langzaam voortplanten is het verhaal anders. Zeker als die soort vrij gemakkelijk te vangen is, zoals bij reuzenhaaien, is de kans op uitroeiing niet denkbeeldig.De Noordzee-haring zat in de periode 1970-1980 dicht tegen de instorting aan. Sindsdien is de visserijdruk sterk verlaagd. Zo stond het er rond 2004 weer goed voor met de haring in de Noordzee.

CC-BY-NC, Ecomare & VLIZ 2020 - Laatst bijgewerkt:

Bovenliggende categorieën