U bent hier

Zakpijpen

Zakpijpen zijn vanwege hun vorm genoemd naar een oud woord voor doedelzak. Ze hebben een taaie huls, de mantel, een in- en uitstroomopening en een kieuwkorf. Daar filteren ze plankton mee. Sommige soorten vormen kolonies. In die kolonies is het vaak onduidelijk waar het ene dier ophoudt en het andere begint. Ze zijn helemaal vergroeid met elkaar. Voorbeelden zijn de gesterde geleikorst, de knotszakpijp, de ruwe zakpijp, de ronde zakpijp en de doorschijnende zakpijp. Zakpijpen zijn verwant aan de gewervelde dieren. De larven hebben een chorda. Dat is een kraakbenige staaf, die bij larven van gewervelde dieren een wervelkolom wordt. Bij zakpijpen verdwijnt de chorda als het dier volwassen wordt. Zakpijpen zijn meestal man en vrouw tegelijk.

Abonneren op Zakpijpen