Gewone zeehond
Enkel een kopje gezien?
Als je aan de Belgische en Nederlandse kust, of in de Waddenzee een zeehond ziet, is de kans groot dat het om een gewone zeehond of een grijze zeehond gaat. Maar hoe herken je die? De gewone zeehond is een stuk kleiner dan de grijze, en ook in kleur en vlekkenpatroon verschillen ze. Maar wat als je enkel een kopje boven water ziet komen? Weet dan dat de vorm van de kop bij beide soorten in profiel heel verschillend is. Je herkent de gewone zeehond aan de knik tussen het voorhoofd en de neusrug van de kleine kop. De grijze zeehond heeft een rechte snuit, die zoals bij een paardenkop in een lijn doorloopt van het voorhoofd naar de neusgaten.
links-gewone-zeehond_WoRMS-Roland-Francois-rechts-grijze-zeehond_Pixabay-natural-landscapes.jpg
Verspreiding en leefgebied
Gewone zeehonden lijken echte kustbewoners. Op volle zee zie je ze zelden. Toch laat onderzoek, met zeehonden die voorzien werden van een zendertje, zien dat ze vaak meer dan 100 kilometer uit de kust gaan. Ze gaan dus wel regelmatig de open zee op, maar omdat ze dan meestal onder water zwemmen worden ze er niet vaak gezien. Gewone zeehonden leven langs vrijwel alle kusten van de noordelijke Atlantische en Stille Oceaan en aangrenzende zeeën. Ze zoeken hun rustplekken in getijdengebieden en riviermondingen, waar rustige zandplaten of stenen droogvallen.
verspreiding-gewone-zeehond.jpg
Ook in binnenwateren
Zeehonden kunnen prima leven in brak of zoet water, als er maar genoeg vis is. Vroeger zwommen zeehonden dan ook regelmatig rivieren op. Omdat de meeste rivieren nu afgesloten zijn door sluizen en waterkeringen is het niet zo makkelijk meer om in het binnenwater te komen. Toch komt het nog wel voor! In het afgesloten en zoete IJsselmeer worden regelmatig zeehonden gespot, net als in de grote rivieren. Hiervoor moeten de dieren door de sluizen glippen wanneer boten passeren of de sluisdeuren op een kier staan. Ook in de Zeeschelde, ver voorbij ntwerpen worden gewone zeehonden gezien. Na een tijdje gaan ze zo ook weer terug of laten ze zich met het spuiwater weer in zee spuien.
Dat zeehonden in zoet water prima aan hun kostje kunnen komen was al langer bekend uit foto’s en verslagen van ooggetuigen. Zo is er een foto van een gewone zeehond die zich tegoed doet aan een enorme snoek. Ook met baarzen, karpers en paling zijn ze gefotografeerd. Grote prooien die boven water worden opgegeten zijn makkelijk te zien door wandelaars of passanten. Bij kleine prooien wordt het moeilijker. Zeehonden slikken kleinere vissen onder water door. Geen mens die dat ziet. Voor het eerst hebben wetenschappers nu de maag van een gewone zeehond die in zoet water was doodgegaan kunnen onderzoeken. De zeehond bleek in het zoete IJsselmeer vooral bot, spiering en een rivierprik gegeten te hebben. Allemaal soorten die ook in de Waddenzee gevangen hadden kunnen worden.
Voortplanting
De vrouwtjes van de gewone zeehond kunnen gemiddeld vanaf hun vierde jaar jongen krijgen, de mannetjes zijn gemiddeld pas vanaf hun zesde jaar vruchtbaar. Ze paren van eind juni tot in augustus. De zwangerschap van de gewone zeehond duurt elf maanden. Daarvan zijn de eerste maanden een zogenaamde 'stille zwangerschap'. Het bevruchte eitje nestelt zich namelijk pas na een maand of twee in de baarmoeder en begint dan te groeien. Eigenlijk is de draagtijd dus maar 9 maanden. Tegenwoordig worden de jongen vanaf half mei geboren. Dertig jaar geleden was dat nog half juni. Onderzoekers ontdekten dat de zeehonden steeds vroeger in het jaar jongen krijgen. Ze denken dat dit komt omdat er meer kleinere vissen te vinden zijn. Zeehonden eten liever kleine dan grote vissen. Doordat er volop te eten is, verkorten de vrouwtjes hun zwangerschap steeds ietsje.
De jongen worden geboren met laagwater, op drooggevallen zandbanken. Ze moeten vrijwel meteen, zodra de vloed opkomt, kunnen zwemmen. Tot drie weken na de geboorte drinkt het jong melk bij de moeder. In die tijd groeien zeehondenpups van rond 10 kilo tot 24 kilo. Dat gaat zo snel doordat de zeehondenmoedermelk heel erg voedzaam is, met een vetgehalte van 45%. Om te zogen gaan moeder en jong met laagwater op een zandplaat liggen. Precies in de tijd wanneer de jongen nog bij hun moeder drinken, is het ook het vaak ook druk in de Waddenzee met pleziervaart en wadloop-activiteiten. Daarom zijn er in de Waddenzee speciale rustgebieden aangewezen, waar gedurende de geboorte- en zoogperiode van zeehonden geen mensen mogen komen. Zo kunnen de jongen, zonder gestoord te worden, genoeg melk drinken om groot te worden. Na de zoogtijd gaat de moeder weer haar eigen weg en moet het jong zichzelf redden. Dan moeten de jongen hun eigen kostje bij elkaar scharrelen en pas dan leren ze zichzelf vis vangen en eten.
geboorte-zeehond-17-juli-20.jpg
Voeding
Zeehonden eten vooral wat de pot schaft, maar elke zeehond lijkt ook een eigen voorkeur voor bepaalde vissoorten te hebben. Daardoor is de variatie behoorlijk groot en hebben ze elk seizoen weer andere vissoorten op het menu. Ze eten het liefst vissen die dicht bij de bodem leven, zoals platvissen, kabeljauwachtigen, grondels en zandspiering. Volwassen zeehonden die van platvis leven, hebben daar tot 8 kilo per dag van nodig. Dieren in gevangenschap eten gemiddeld 3 tot 4 kilo makreel of haring per dag omdat die vis veel vetter is.
Gedrag en onderzoek met zenders
Zeevarenden zien zeehonden meestal in groepen op de kust of op de zandplaten in de Waddenzee liggen. Daarom dacht iedereen dat ze ook vooral in de buurt van de kust en de zandplaten lééfden. Maar toen een aantal zeehonden een zender kreeg, werd duidelijk dat zeehonden gebruik maken van een heel groot gebied, en dat ze niet alleen in de buurt van hun ligplaatsen leven. Wageningen University & Reserach werkt in Nederland aan het onderzoek met de gezenderde zeehonden. De eerste groep van negen zeehonden werd in 1997 uitgerust met zendertjes, bovenop hun kop. Het waren zeehonden die in gevangenschap waren geboren. Ze werden uitgezet in het Brielse gat, in het Zuidhollandse deltagebied. Via deze zendertjes ontvingen de onderzoekers informatie over het gedrag van de zeehonden: waar gaan ze op jacht, waar zijn de voornaamste rustplekken, gaan er dieren over grotere afstanden zwerven en zo ja, waarheen? Nu worden alleen nog wilde zeehonden gezenderd. Onderzoekers willen zo meer leren over de gebieden die voor zeehonden belangrijk zijn en of zeehonden last hebben van menselijke activiteiten, zoals schietoefeningen of heien van palen op zee. De zendertjes zitten vastgeplakt op de vacht van de zeehond. Als de zeehond in de rui komt, vallen ze er vanzelf af. De zenders zijn in de loop der jaren steeds kleiner geworden en zitten nu in de nek in plaats van op de kop.
Zender1.jpg
Ziekte
In 1988 en 2002 werden de gewone zeehonden in de Noordzee en Waddengebied besmet door een virus. Beide keren ging meer dan de helft van het aantal gewone zeehonden in de Waddenzee dood. Hoewel de zeehondenvirussen niet gevaarlijk waren voor mensen, is het altijd slim om uit de buurt te blijven van een zieke of dode zeehond. Dode dieren kunnen naast virussen andere ziektekiemen met zich meedragen, die slecht kunnen zijn voor je gezondheid. Daarnaast zijn sommige kwaaltjes die zeehonden kunnen hebben ook besmettelijk voor honden.
In sommige jaren, zoals in het najaar van 2009 en 2011, worden plots veel meer zieke zeehonden gevonden die last hebben van longwormen. Hoewel zeehonden altijd wel wat van deze parasieten in hun longen hebben, zijn het er in die jaren soms zoveel dat ze er moeilijk door kunnen ademen. Zeehonden met een zware longworm-infectie hebben vaak veel bloed rond hun snoet en niesen de wormen zelfs uit. De oorzaak van het longwormen-probleem is nog onbekend.