U bent hier
Paddenstoelen in de zeereep
Het leven is zwaar in de jongste duinenrij, de zeereep. De meeste paddenstoelen houden van warme vochtigheid, en niet van droogte en striemend zand. Maar er zijn er specialisten die juist in die zeereep leven. Vaak zie je ze pas laat in de herfst. Enkele kenmerkende soorten zijn de helmharpoenzwam, duinfranjehoed, duinveldridder, zandtulpje, zeeduinchampignon, duinstinkzwam, en kleine speldenprikzwam.
Er zijn nog meer soorten paddenstoelen die gebonden zijn aan de zeereep. Sommige zijn echt zeldzaam, anderen zijn heel moeilijk waar te nemen en dus ook maar weinig gezien. Ze zijn vaak gebonden aan helm. Helmstropharia (Psilocybe halophila) en het duinbreeksteeltje (Conocybe dunensis) groeien op afgestorven helmwortels die onder het zand liggen. Zeldzamer zijn het gelatineschelpje (Campanella caesia) en het grootsporig zeerusruitertje (Marasmiellus trabutii var. longisporus) die op bovengrondse helmplanten groeien, vooral op afgestorven delen. Het mestnestzwammetje (Cyathus stercoreus) wordt het meest gevonden op verdorde bladscheden van helm maar kan ook op vezelrijke mest groeien, zoals konijnenkeutels. Het ‘nest’ bevat ‘eitjes’ waar de sporen zitten, duizenden per ei. Deze soort is sinds 1990 maar 15 keer waargenomen. Waar de zeereep minder stuift en de bodem bedekt is met mos, zoals het groot duinsterretje, zou je het gesteelde mosoortje (Arrhenia spathulata) en het duinmostrechtertje (Omphalina galericolor) kunnen vinden. Nog een paar soorten die in de zeereep groeien maar ook in open duinen zijn de duinwasplaat (Hygrocybe conicoides), de ruwstelige stuifbal (Tulostoma fimbriatum) en de groene mycena (Mycena chlorantha).