Oesterteelt
Van platte naar holle
De platte oester was lange tijd de normale oester, maar kreeg het in de jaren tachtig van de vorige eeuw erg moeilijk als gevolg van de Bonamia-ziekte. Dat is de reden waarom de oesterkwekers toen op grote schaal Portugese en Japanse oesters zijn gaan telen. Men kon nog wel wat platte grootbrengen, maar de boterham moest toch worden verdiend met de 'creuzes' of holle oester. De platte oester werd daarmee een zeldzame delicatesse; de 'Rolls Royce onder de oesters'.
Zeeuwse oesters
In Nederland kweekt men oesters nog steeds in bodemcultuur. Dat is een heel andere techniek dan in andere landen toegepast. Meestal kweekt men daar oesters op verhoogde tafels of hangend aan touwen.
In Nederland worden de jonge oesters (‘oesterzaad’) uitgestrooid op de zeebodem in daarvoor speciaal voorziene percelen in de Oosterschelde en Grevelingen. De oesters groeien gedurende enkele jaren uit en voeden zich met natuurlijk in het water aanwezig voedsel.
Als de oesters groot genoeg zijn, vist men ze op met ‘korren’. Dat zijn ijzeren netten die over de bodem gesleept worden door schepen. Voor ze verkocht worden, verblijven de oesters eerst een weekje in de oesterputten aan land. Zo spoelen ze zich schoon.
Frankrijk is de vijfde grootste producent van kweekoesters ter wereld, na China die de markt domineert, Zuid-Korea, Japan, en de Verenigde Staten. Nederland (Zeeland) is eerder een kleine speler. Ongeveer de helft van de productie van de Nederlandse oesterkweek is bestemd voor de Belgische markt.