Nonnetje
Verspreiding en habitat
Nonnetjes komen voor in de Noordelijke IJszee en aan beide zijden van de Atlantische Oceaan tot op een diepte van 35 meter. Het nonnetje is algemeen aan de Belgische en Nederlandse Noordzeekust, de Waddenzee en het Deltagebied.
Het nonnetje leeft tot 6 centimeter diep ingegraven in de slikrijke of zandige zeebodem van het wad en de kustwateren. Het kan overleven in zowel zeewater, als brakke zeearmen en riviermondingen. Ook zuurstofarm water blijkt het nonnetje wel even te kunnen verdragen. Interessant is dat het verspreidingsgebied van het nonnetje afneemt in het Zuiden: zo is de soort ondertussen al verdwenen in Spanje. En ook bij ons blijkt de soort almaar minder talrijk door het warmer wordende klimaat en het minder voorkomen van strenge winters.
pcd01082-nonnetje-sd.jpg
In vele vrolijke kleurtjes
Zowel aparte schelphelften als doubletten van deze algemene schelpensoort vind je ook op het strand terug, in bepaalde periodes zelfs in massale aantallen. Het nonnetje is te herkennen aan de typische ronde vorm, maar met één opvallend spitse zijde.
Nog opvallender is de kleurenpracht van het nonnetje: dit kleine schelpje is vaak geel, roze of zelfs oranje, dikwijls met concentrische kleurbanden en de zone van de top in een donkerdere tint van dezelfde kleur. In brak water blijven ze meestal gewoon wit. Nonnetjes leven soms diep in de modder in een zuurstofarme omgeving. Dan krijgen de schelpjes donkere blauwgrijze kleurbanden. Na zandsuppleties zijn ook weleens bruine of grijze (fossiele) klepjes te vinden.
fitis-nonnetje-platte-slijkgaper-sd.jpg
Klimaatwijziging merkbaar
Het feit dat nonnetjes leven in de Noordelijke IJszee zegt iets over hun voorkeur voor koudere temperaturen. In tegenstelling tot veel andere schelpdieren, is het nonnetje goed bestand tegen vorst. Na een strenge winter komen ze vaak voor in massale aantallen.
Interessant is dat het nonnetje in het zuiden van zijn verspreidingsgebied al een teruggang vertoont: zo is de soort ondertussen al verdwenen in Spanje en in de Gironde (Zuidwest-Frankrijk). Ook bij ons in de Lage Landen blijkt de soort steeds minder talrijk, door het warmer wordende klimaat en de afwezigheid van strenge winters.
Fastfood voor vogels en vissen
Het nonnetje was altijd een betrouwbare voedselbron voor de vogels die de kunst verstaan om nonnetjes op te sporen. Kanoetstrandlopers en mannelijke rosse grutto's zijn daar meesters in. Maar ook bonte strandlopers, scholeksters, en tureluurs speuren de wadplaten af naar nonnetjes. In dieper water hebben eidereenden, grote en zwarte zee-eend het op deze schelpdieren gemunt.
Nonnetjes hebben sifo’s tot wel 6 cm lang, kunnen daarmee diep in het sediment huizen en toch nog het bovenstaande water filteren op algen en andere lekkere brokjes. In de zomer en najaar, als er minder voedsel in het water zweeft, kruipen ze naar boven. Met hun lange sifo’s voelen ze dan het bodemoppervlak af (pipetteren), op zoek naar eetbare algen en brokjes detritus. Ze zuigen ze op met de instroombuis, die werkt als een onderwaterstofzuiger.
Schol, andere platvissen en krabben knabbelen die zuigbuizen er graag af. Hoewel de sifo’s weer aangroeien, moet het nonnetje dan tijdelijk wel wat minder diep in de zeebodem gaan leven om aan eten te komen. Dat is onveilig omdat er veel wadvogels zijn die de nonnetjes in hun geheel kunnen verorberen. Ook glanzende tepelhoren lust graag nonnetjes. Zo vind je soms schelpen van nonnetjes die zijn aangeboord zijn door deze soort, en een gaatje vertonen.
Ontwikkeling van het nonnetje
In het voorjaar planten nonnetjes zich voort. De mannetjes spuiten dan hun zaadcellen het water in. De eitjes worden bevrucht in de mantelholte van de vrouwtjes en daarna geloosd in het water. Het larfje leeft eerst als planktondiertje. Na een week krijgt het diertje een soort vleugeltjes, waarmee het rondzwemt en plankton vangt. Later, na 2 tot 3 weken, verdwijnen die. Het diertje krijgt dan een voet en een schelpje en dan zakt het naar de bodem.
macoma-ontwikkeling-NL.jpg
Massale strandingen
Begin maart 2021 strandden op de stranden aan de Belgische oostkust massaal veel verse nonnetjes aan, waarvan de schelphelften nog samenhingen als doubletjes (“portemonneetjes” in de volksmond). Dit wijst op het recent afsterven en aanspoelen vanuit de ondiepe kustwateren, het leefgebied van de soort.