Polder Eijerland

In de polder Eijerland ligt het vliegveld 'De Vlijt'. Vanaf de opening in 1937 werd twee maal per dag naar Schiphol gevlogen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdween deze lijn en daarna is ze nooit meer van de grond gekomen. Het vliegveld heeft een grasbaan. Hoewel dit beperkingen oplevert, vinden veel gebruikers het vliegveld daarom juist zo leuk.
Op het Texelse vliegveld kun je rondvluchten boeken, leren parachutespringen, en vliegen met zweefvliegtuigen. Ook het Luchtvaartmuseum Texel staat op het complex van 'De Vlijt'.

In het vroege voorjaar zoeken lepelaars voedsel in de ondiepe sloten van de polder. Zij vangen daar stekelbaarsjes. Later in het jaar vissen de vogels in de geulen op het wad naar garnalen. Om de lepelaars en de stekelbaarsjes te helpen is in 1996 bij het gemaal van De Cocksdorp een vishevelpassage gebouwd. Als er zoet water wordt gespuid, trekt dit grote hoeveelheden stekelbaars aan. De vis wordt met een zoetwaterstroom naar een opvangbak gelokt. Van daaruit worden de visjes met een hevel naar de Roggesloot gezogen. Daarna kan de vis de polder in trekken. Meer vis, beter voor de lepelaars!

Ten zuidoosten van De Cocksdorp ligt de Roggesloot. De oude kreek is nog herkenbaar. Ten oosten van de Roggesloot liggen vijf verhogingen in het landschap. Dit zijn zogenaamde nollen, lage duintjes die voor 1835 dienst deden als vluchtplaatsen voor het vee als de kwelder was ondergelopen. De Roggesloot met de oeverlanden valt onder Staatsbosbeheer. Het gebied is rijk aan weide- en rietvogels. Er is een vissteiger gebouwd die ook voor rolstoelgebruikers toegankelijk is.

In het oosten van de polder ligt het restant van een oude kwelderkreek, het Hogezandskil. Hier heeft Rijkswaterstaat klei gewonnen voor de dijkverzwaring. Het is nu een langerekte plas, in beheer bij Natuurmonumenten. Er broeden veel kluten en grauwe ganzen.