Kwabaal

De paaitijd van kwabalen is niet in het voorjaar maar in de winter. Ze zwemmen dan in dichte scholen van tientallen exemplaren in ondiep water. Soms zie je de vissen onder het ijs zwemmen. De eieren worden gelegd op schoon zand in ondiep water. Ze zijn kleverig en zakken naar de bodem. Wanneer het water in het voorjaar begint op te warmen, zijn er volop kleine larfjes in het water. En dat is nu juist het voedsel voor de jonge kwabalen.

Er zijn veel minder kwabalen dan vroeger. Dat komt door een gebrek aan geschikte plekken om te paaien en gebieden om op te groeien. Ze zijn afhankelijk van maandenlange overstromingen, die tegenwoordig niet zoveel meer voorkomen. Kwabalen kunnen geholpen worden door verbetering van de waterkwaliteit, een minder streng peilbeheer en door de beken weer te laten kronkelen.

Kwabalen komen voor in geheel Noord-Amerika, Azië en Europa boven de 45° NB. Ze leven in zoet water. In Nederland vind je ze vooral in het Utrechtse plassengebied, in Friesland en in de grote rivieren.