Kruipwilg is de kleinste van alle inheemse wilgen. Het was één van de eerste struiken die na de laatste ijstijd weer in het waddengebied gingen groeien. Tegenwoordig vind je hem overal in de duinvalleien, maar ook in het binnenland van België en Nederland. Het zijn lage struiken die zich uitbreiden door over de grond te kruipen. Ze bieden beschutting aan bijzondere wilde planten zoals addertong, maanvaren, stofzaad en rond wintergroen, en in het najaar ook aan paddenstoelen. In de late lente zijn hele struiken vaak bedekt met zaadpluis. Veel larven van nachtvlinders, bijen en kevers leven op kruipwilg.
Wilgen in het algemeen
fitis-kruipwilg-2-sd_01.jpg
Wilgen zijn bekend om hun 'katjes' (bloemen) die in maart verschijnen. Aan de vorm van het katje kun je zien of het een mannelijke of vrouwelijke struik is. De mannetjes hebben geel stuifmeel, de vrouwtjes groene stampers. Heel veel insecten leven van wilgenstuifmeel, vooral bijensoorten, hommels en vlinders. Vaak worden wilgen aangeplant langs het water. Het hout vergaat snel. Vaak groeien er paddenstoelen op rotte wilgentakken, zoals de oesterzwam. Wilgenbast bevat de stof acetyl-salicylzuur, beter bekend als hoofdbestanddeel van asperine. Kauwen op wilgentwijgjes helpt dan ook tegen hoofdpijn.
Pluis
fitis-kruipwilgpluis-2-sd.jpg
Kruipwilgen kunnen enorme hoeveelheden zaadpluis maken. Het lijkt soms wel sneeuw!
