Overslaan en naar de inhoud gaan

Deltagebied algemeen

Het deltagebied vormde vanaf de oorsprong een ecologisch uniek gebied. Het is het snijpunt van drie ecologische verbindingsassen: de Oost-Atlantische trekroute voor watervogels, het mondingsgebied van de Rijn, Maas en Schelde en de instroom van Atlantisch Oceaanwater via het Kanaal. Deze ligging geeft het gebied voor veel soorten planten en dieren een bijzondere functie. In zijn oorspronkelijke staat bestond het deltagebied uit enkele vertakte riviermondingen met uitgestrekte schorren, platen, slikken en watervlakten. Karakteristiek waren de geleidelijke overgangen tussen zoet en zout, diep en ondiep, hoog en laag, zandig en slikkig.

Menselijke invloeden

Het deltagebied is al vele eeuwen lang ook een woonplaats voor mensen. In een voortdurende strijd tegen het water zijn daarom vanaf ongeveer het jaar 1000 dijken aangelegd en is buitendijks gebied ingepolderd. De natuurlijke meandering van de rivieren in het landschap werd hiermee aan banden gelegd. Toch had het deltagebied tot de jaren vijftig van de vorige eeuw nog een hoge mate van natuurlijkheid. Dat veranderde met de uitvoering van de Deltawerken en de verdergaande regulering van de afstroom van rivierwater. Toen alle stuwen, dammen, sluizen en een stormvloedkering waren gebouwd, was in een groot deel van de Delta het getij verdwenen en daarmee ook aanzienlijke oppervlakten aan zoet, brak en zout intergetijdengebied. Platen en slikken in de Oosterschelde en in de geheel afgesloten zee-armen dreigen te verdwijnen. Alleen in de Voordelta ontstaat nieuw intergetijdengebied.

CC-BY-NC, Ecomare & VLIZ 2020 - Laatst bijgewerkt:

Bovenliggende categorieën