Wangerland

De meer dan 600 jaar oude stad Jever was vroeger de hoofdstad van het Wangerland. In Jever staat een kasteel dat nu het regionaal museum is. Bij het kasteel staat de Jever-bierbrouwerij. Het Hooksieler diep verbindt Jever met het vissersdorp Hooksiel. Vroeger werden goederen over dit kanaal van en naar Jever vervoerd.

Het Wangerland bestaat uit klei van verschillende ouderdom. De jongste kleigronden liggen in de voormalige baai van Crildumersiel en in de ingepolderde delen van de Harlebucht. In het jaar 800 n.Chr. kende deze baai zijn grootste uitbreiding. De daaropvolgende landaanwinning en inpolderingen zijn te herkennen aan de indeling van de kwelders en sloten.

De Elisabetgroden bestaan uit een binnendijks en een buitendijks deel met kwelders. In 1973 is het laatstgenoemde deel natuurgebied geworden. De kwelders zijn zo hoog, dat op de bovenste stukken gewone weideplanrten kunnen groeien. Er broeden onder andere tureluurs, kluten en bruine kiekendieven. In de winter zijn er veel ganzen. Er loopt een natuurpad over de kwelder.

Bij Schillig liggen er duinen aan de vastelandskust. Hier groeien zeldzame blauwe zeedistels. Verder zijn er fraaie kwelders met duizendguldenkruid. Op het brede strand broeden strandplevieren.

Het Crildumer wad is erg slikkig, omdat het zo beschut ligt. Vanaf de dijk naar de grote geul in de Jade wordt het wad steeds zandiger. De weilanden in de polder achter de dijk zijn populair bij ganzen in de winter.

Het Wanger wad is rijk aan bodemdieren en mosselbanken. Daar komen veel wadvogels op af, zoals kanoeten, bergeenden en meeuwen. Aan de rand van het wad liggen in de zomer vaak zeehonden met hun jongen. Daarom is hier op veel plekken wadlopen niet toegestaan, en op andere plekken alleen met een gids.