
Zie ook
Affakkelen
Het booreiland dat een proefboring uitvoert is niet aangesloten op het net van pijpleidingen. Het gewonnen gas wordt niet verwerkt, maar op de boortoren zelf verbrand: dit noemt men 'affakkelen'. Bij een proefboring naar olie, en ook bij de winning van olie, komt vaak ook aardgas vrij, dat altijd wordt afgefakkeld. De vlammen kunnen 75 meter lang zijn en de warmtestraling kan zo heet zijn dat de bodem, waarop de pijp staat, met water gekoeld moet worden. Naast hitte geeft de bulderende vlam ook geluids- en lichtoverlast. Een ander nadeel is dat de verbranding vaak niet volledig is. Als het windstil is, kan de verbranding 95% zijn, maar vaak is het niet windstil en is de verbranding veel minder volledig. Een onvolledige verbranding betekent dat een deel van het gas, waaronder methaan, onverbrand ontsnapt. Dit is slecht voor het milieu; methaan is een gas dat het broeikaseffect versterkt. Verder komt er bij onvolledige verbranding koolmonoxide vrij. Daarnaast ontstaat er in de vlam er, doordat de vlam stikstofoxide, die verzurend zijn.In 2000 is er nieuwe methode in gebruik genomen voor het affakkelen. De Clean Enclosed Burner (CEB) is milieuvriendelijker. Hij is maar 6 meter hoog en de brander is ingekapseld. Hierdoor is er geen lichtoverlast, weinig hitteuitstraling naar de grond en de verbranding is relatief stil. Daarbij verbrandt het gas altijd volledig.