Flora van de schorren
Stoere planten
Kwelderplanten leven op het dynamische grensgebied van zee en land. Om zich in kustgebieden te kunnen vestigen en handhaven, moeten ze zijn opgewassen tegen overstroming met zout water, droogvallen bij eb, golfslag en sterk wisselende temperaturen en zoutgehaltes. De kwelderplanten hebben zich in het overwinnen van dergelijke moeilijke leefomstandigheden gespecialiseerd.
Doordat kwelders regelmatig onder water lopen, kunnen zich hier alleen planten handhaven die tegen zout en overstroming bestand zijn. Men noemt ze zoutverdragende planten. De meest uitgesproken zoutplant is zeekraal, een plantje dat sterk doet denken aan een vetplant.
fitis-zeekraal-hors-sd.jpg
Omgaan met zout
Veel kwelderplanten hebben zoutklieren op hun bladeren zitten. Met behulp van deze klieren kunnen ze het teveel opgenomen zout weer kwijtraken. Andere soorten hebben een andere strategie om zich van het zout te ontdoen: ze slaan het op in de onderste bladeren, die na enige tijd afsterven en afvallen. Sommige kwelderplanten zijn in staat om hun bloemen tegen het zeewater te beschermen. Zo sluit de gerande schijnspurrie de witte bloempjes af als de plant bij vloed onder water komt te staan. Tussen de bloemblaadjes wordt een luchtbel vastgehouden, die de bloemdelen tegen het water beschermt.
fitis-pcd07076-kwelderflora.jpg
Lage, midden- en hoge deel
Op de kwelders of schorren zijn zones met verschillende begroeiing waar te nemen. Dit verschijnsel houdt verband met de mate van bestand zijn tegen zout en perioden van onderdompeling. De ene plant kan meer hebben dan de andere, en kan daardoor lager voorkomen. De veranderingen in begroeiing zijn mooi te zien door vanaf het laaggelegen kale wad naar de hoogste rand van de kwelder te lopen.
Als eerste komt men zeekraal tegen. Dit kan langdurige overstroming met zeewater doorstaan. In deze zone groeit ook het Engels slijkgras, meestal in grote pollen. Iets hoger, ongeveer op de hoogwaterlijn, groeit het kweldergras. Weer iets hoger - op de middenkwelder- groeien lamsoor, zeealsem, zoutmelde, zeeaster en zilte schijnspurrie. Hier komt het zeewater niet meer bij elke vloed. Tenslotte komt men op de hoge kwelder, waar de invloed van de zee sterk is afgenomen. Hier groeien soorten die overstroming en zout niet zo goed kunnen verdragen, zoals Engels gras, rood zwenkgras en strandkweek. Ook verschijnen hier de eerste gewone landplanten.
f-schorrenvegetatie3.jpg
Betekenis voor de fauna
Van de kwelder of schor maken vooral landdieren gebruik. Het zoetsmakende kweldergras wordt door rotganzen en hazen gegeten. De toppen, jonge takjes en zaden van zeekraal zijn voedsel voor smienten en ganzen. In een bloeiende zomerse kwelder leven bovendien zo'n 300 verschillende soorten wespachtigen, grote aantallen zweefvliegen en meer dan honderd soorten bladluizen. Lamsoor bijvoorbeeld wordt belaagd door een bladluissoort die alleen op deze plant leeft.
Kwelderplanten worden in het Noordzeegebied op beperkte schaal door mensen gegeten. Zo worden in het Zeeuwse schorrengebied zeekraal en zeeaster verzameld en gekweekt als groente. Zeeasterbladen heten in de groentewinkel "lamsoren", wat heel verwarrend is. Kwelders zijn verder van oudsher in de zomer in gebruik als weidegrond, vooral voor schapen en jongvee. Door het zout schijnen de schapen extra lekker vlees te krijgen!