Natuur langs de Friese waddenkust

Aan de rand van de Waddenzee ligt Noard Fryslân Bûtendyks, het buitendijkse gebied ten oosten van Het Bildt. Er zijn zomerpolders die begraasd worden, kwelders waarvan het hoge deel begraasd wordt, en onbegroeide slikvelden die bij vloed onder water lopen. Een groot deel is ontstaan door landaanwinningwerken in de jaren '30 van de twintigste eeuw. Het land werd hoger door ophoping met slib. Het slib werd gevangen met behulp van rijsdammen. Deze minidijkjes worden gemaakt van palen en wilgetakken. Jarenlang is er ruzie geweest tussen boeren en natuurbeschermers over dit gebied. De boeren wilden het hele gebied inpolderen, de natuurbeschermers niet. De regering koos uiteindelijk voor het laatste. Er broeden veel vogels en duizenden trekvogels en wintergasten komen langs. Er groeien planten die zout kunnen verdragen zoals zeeaster, zoutmelde, slijkgras en zeekraal. In 2001 zijn er gaten gemaakt in de dijk van de zomerpolder, zodat eb en vloed vrij spel kregen in het voormalige landbouwgebied. 

Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 vielen de banken die normaal met eb droogvielen voor altijd droog. Hierdoor ontstonden de Makkumer waarden. Het zijn nu natuurgebieden met veel riet en moerasplanten. Op deze randgebieden komen veel vogels af, zoals ganzen en eenden, futen en aalscholvers.